1450 panden moeten versterkt in aardbevingsgebied Groningen

Foto: publiek domein

Bij circa vijfhonderd woningen uit de eerste ronde van het inspectieprogramma van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) is versterking noodzakelijk. Daarnaast is het zeer waarschijnlijk dat ook de rest van de 1450 gebouwen uit deze eerste inspectieronde moet worden versterkt. Deze conclusie trekt Nationaal Coördinator Groningen Hans Alders op basis van de eerste berekeningen van de sterkte van de verschillende onderzochte woningtypes. Er is echter geen sprake van acuut onveilige situaties. Vandaag heeft de NCG bewoners van wie de woning versterkt moet worden, geïnformeerd. Met hen wordt de komende periode persoonlijk gesproken over de beoordeling van hun woning en de versterkingsmaatregelen die moeten worden genomen.

In mei 2016 is de NCG een inspectieprogramma gestart voor 1.450 gebouwen in de kern van het aardbevingsgebied. Het gaat om ongeveer 1100 woningen en 400 andere gebouwen in Loppersum, ‘t Zandt, Appingedam (Opwierde Zuid), Overschild en Ten Post.

Hans Alders: “Uitgangspunt is dat alle woningen in het aardbevingsgebied net zo veilig worden als woningen in de rest van Nederland. De inspecties zijn nodig om te beoordelen of de woningen bouwkundig versterkt moeten worden, zodat deze beter bestand zijn tegen aardbevingen. Bij deze aanpak staat de bewoner centraal. Nadat het inspectierapport is besproken, wordt een versterkingsplan voor de woning gemaakt. Dat is na drie maanden gereed. Daarna worden samen met de bewoner afspraken gemaakt over de uitvoering.”

Vergelijkbare woningtypen ook versterken

Er staan in het aardbevingsgebied veel dezelfde woningen. De woningen waar de eerste berekeningen van de sterkte van beschikbaar zijn, liggen verspreid over het gebied. Ze beschrijven type woningen en gebouwen die veel voorkomen in deze regio.  De verwachting naar aanleiding van deze eerste berekeningen is dat alle woningen uit het inspectieprogramma van 2016 – en dus beoordeeld worden op basis van de huidige NPR 9998-2015 – versterkt moeten worden.  De betrokken  bewoners  zijn over de uitkomsten van de inspecties  geïnformeerd. Hier zijn de  volgende categorieën in de woningen  te onderscheiden:

  1. Bij ongeveer 1/3 is inspectie afgerond en is een voorlopig  berekeningsrapport beschikbaar. Er dient versterkt te worden en binnen  drie maanden zal met de bewoners worden gecommuniceerd wat de versterking zal behelzen. Deze drie maanden zullen gebruikt worden om de voorlopige rapporten te valideren en de versterkingsopgave vast te stellen.

 

  1. Bij ongeveer 1/3 is inspectie afgerond maar de berekening nog niet. Versterking is zeer waarschijnlijk en in principe wordt drie maanden later aangegeven wat de versterking zal inhouden. Deze drie maanden zullen gebruikt worden om op basis van overeenkomsten met voorlopige rapporten en deskundige oordeel een versterkingsopgave worden vastgesteld.

 

  1. Bij ongeveer 1/3 is inspectie nog niet afgerond. Ook hier is gemeld dat versterking waarschijnlijk is en dat in principe drie maanden na inspectie de versterkingsopgave zal worden meegedeeld.

 

Versterkingsmaatregelen

Uit de eerste beoordelingen  komt een eerste indicatie naar voren dat bij de verschillende woningtypen vergelijkbare versterkingsmaatregelen nodig zijn om de woning te laten voldoen aan de norm voor aardbevingsbestendig bouwen.  Daarbij gaat het bijvoorbeeld om houten vloeren verstijven, verbindingsconstructies tussen vloeren en muren verbeteren of  de fundering versterken. Voor de 500 woningen wordt eerst de uitkomst van de berekeningen om de sterkte van de woning te bepalen besproken met de bewoner. Daarna wordt voor de woning uitgerekend welke maatregelen nodig zijn en wordt een voorstel voor de te nemen maatregelen besproken met de bewoner. Bij de beoordeling van de 1450 woningen wordt de Nederlandse Praktijkrichtlijn voor aardbevingsbestendig bouwen (NPR 9998: 2015) gebruikt. Hierin staat de norm voor aardbevingsbestendig bouwen. De uitkomsten bevestigen de nieuwe aanpak in het Meerjarenprogramma.

Voorstellen voor 2017 

Versterken woningen: vereenvoudigen en versnellen

Om te bepalen of een woning wel of niet versterkt moet worden is het noodzakelijk om elke woning te inspecteren. In 2017 worden onder regie van de NCG 5.000 woningen geïnspecteerd in 18 plaatsen in het aardbevingsgebied. De inspecties voor de eerste helft van 2017 zijn ingevuld. Inspecties en berekeningen moeten aantonen of deze woningen versterkt moeten worden.

Catalogus

In de concept Actualisatie van het Meerjarenprogramma doet de NCG voorstellen om het versterken van woningen te vereenvoudigen en versnellen met een catalogusaanpak(dit plan wordt in december besproken in de colleges en de Ministerraad). Als een bepaald type woning geheel geïnspecteerd en berekend is, dan zijn alle kenmerken en zwakke plekken van dat type bekend. De in beeld gebrachte woning kan als vergelijking worden gebruikt voor andere woningen van hetzelfde type. Door een catalogus te maken met versterkingsmaatregelen voor verschillende woningtypen in het aardbevingsgebied wordt het mogelijk deze tijd te halveren en dus sneller te starten met de uitvoering. Als na de inspectie blijkt dat een woning versterkt moet worden, wordt samen met de bewoner een plan gemaakt. En de versterking zo snel mogelijk in overleg met de bewoner in gang gezet.

Kennis en inzichten groeien

Op het gebied van aardbevingsbestendig bouwen is sprake van voortschrijdende kennis en inzichten. Er kunnen bijvoorbeeld nieuwe inzichten zijn die tot aanscherping van de NPR kunnen leiden (naar boven en beneden)  Daarom stelt Nationaal Coördinator Groningen twee keer per jaar de uitgangspunten en normen voor de beoordeling en eventuele versterking vast.

Cookieinstellingen