Blog wethouder Bert Westerink, 17 oktober 2018

Foto: HogelandNieuws

De Dege Degelkhaid

40 ‘exil’-jaren alhier brengen enige kijk op Groningen en de Groningers. Meer dan het weet je dat een achternaam op -ma, op Grönninger komaf duidt: Ritzema, Hoekzema, Mollema…

Sinds ik Twente in verband met studie verliet, drong Groningen zich op. Een hier uit de klei getrokken vrouw werd m’n eega en ook mijn vier kinderen zijn Gronings door geboorte.

Als de stelling klopt dat mensen aarden naar het landschap waar ze wonen, verklaart dat Groninger stelligheid. Als je immers tot aan de horizon kijken kunt, dan is iets er, of het is er niet. Alles of niets.

Karaktertrekken

Eeuwenlang grond droog moeten malen en veroveren op de zee, verlangt hardnekkigheid: ‘Kop d’r Veur!’

Dat landschap en die karaktertrekken komen terug in het Grunnens Laid:

“Woar tonge sprekt wat haarte vuilt,

In richt en slichte toal”.

Zou dat verklaren, al dan niet deels, waarom de sociale tegenstellingen tussen boeren en arbeiders, tussen arm en rijk, hier zo hard en star waren?

Echtgenote’s opa van vaderszijde, geboren te Feerwerd en een -ma, werkte in de jaren ’20 in Stad bij de politie. Zijn ouders werden door hun werkgever te Ulrum, behandeld “gelijk een schoffel en een hark.” Socialistisch werd de familie niet. Daar stond de wil tot het dragen van eigen verantwoordelijkheid aan in de weg. Maar dat had gekund. Ze emigreerden met vijf kinderen.

Radicaal

Opa de politieman zwaaide zijn ouders, broers en zussen op station Groningen uit en zag hen nimmer terug. Zelf nam hij ontslag, toen hem gevraagd werd een oogje toe te knijpen voor de misdragingen van studenten; zoontjes van notabelen. Dat stuitte op zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Ook hij werd geen socialist.

Gronings duidelijk is zijn reactie wel. Radicaal kun je stellen.

Degelk.

De wille vast as stoal. Daar kan een mens twee kanten mee op.

Het beste wat Groningen biedt, ligt wat mij betreft besloten in: ‘een wijdse blik verruimt het denken’.

Cookieinstellingen