Met Cordes verdwijnt een typerende zaak uit Warffum

Foto: Berto Merx

WARFFUM – Op de ruit prijkt de mededeling: totale uitverkoop. In de etalage liggen – als weeskinderen – truien, polo’s, hemden, tapijten. De resten van een winkel die er mee op houdt. Cordes Mode en Wonen aan de Kerkstraat in Warffum.

In 1969 ging de zaak van start, Bernard Cordes voor het grotere werk zoals tapijt leggen, stofferen. Bea, de zus, voor het fijnere werk in de winkel. De reden om met de zaak te stoppen is eenvoudig, zoals Bea zegt: “Er is een leeftijd van ophouden. Het is altijd leuk en plezierig werk geweest en dan ga je er mee door. Er komt een moment dat je stoppen wilt.” Er is geen opvolger. Een probleem dat zich vaak voordoet in familiebedrijven, alleen, in een dorp is dat scherper zichtbaar dan in een stedelijk winkelcentrum.

“Alles moet weg !”

Heeft dit type zaak veel te lijden van de cash-and-carry in deze branche. Zeg maar: voor een zeer scherpe prijs een bed in kartonnen doos ophalen bij de Ikea en zelf in elkaar schroeven (zonder schroeven over te houden)? Bea Cordes: “We hebben een ander type klanten. Als je bij ons een bed koopt dan zetten we het voor je in elkaar en controleren we of de afstelling van de hoogte naar wens is. Als we een vloerbedekking leveren is die tot in de puntjes netjes gelegd. Het is de persoonlijke service en vakmanschap waar mensen voor bij ons komen. Het is gemoedelijkheid, gezelligheid die we uitstralen. Ik had laatst een klant die zich afvroeg hoe dat nu verder moet, met dat even binnenvallen en wat kletsen.”

Zo hardop denkend over de veranderingen in deze branchekomt er een facet naar voren. Op het platteland is de handel in fournituren – naaigoed, garen, knopen, ritsen – geheel weggevaagd. “Als je van een knoop iets in huis hebt, is dat een pakket van vijftig stuks. Je moet van een knoop eigenlijk drie maten in huis hebben, klein, middel en groot. Dat zijn er 150,” rekent Bea voor. “Als je tien verschillende knopen hebt, heb je een voorraad van 1500. Dat kan niet meer uit.” Ze denkt even na: “Volgens mij is er in de Stad nog één winkel waar je knopen kunt kopen.” Met trots toont ze een stuk antiek in de winkel. De draagkist van een kiepkerel. Kiepkerels waren Duitse marskramers die met name in Groningen rondtrokken met kleine koopwaar op de rug. Tot in het begin van de 20e eeuw. De bekendsten zijn Clemens en August Brenninkmeijer die het kledingbedrijf C&A stichtten. De draagkist, koffer, staat op een bescheiden plaats in de winkel, een beetje achteraf.

De kiepkerelkoffer, een stuk antiek

De uitverkoop gaat door tot de winkel leeg is of totdat er geen klanten meer komen. “Het is logisch dat we stoppen. Het voelt wel een beetje vreemd, zo in de winkel die langzaam maar zeker leegvloeit,”zegt Bea.

Tekst en foto’s: Berto Merx

Cookieinstellingen