Roel Venema van Veldman en Van Dijk te Leens zal maandelijks financiële tips en adviezen op WinsumNieuws plaatsen. Doe uw voordeel er mee!!
DUURZAAM (VER)BOUWEN
Energielabel C
Energiezuinig en energieneutraal bouwen en renoveren heeft de toekomst. Al is het maar omdat over vijf jaar, in 2023, elk kantoor dat groter is dan 100 m2 minimaal energielabel C moet hebben. De investeringskosten in duurzame oplossingen zijn vaak stevig. Daarom is het zaak om ruim van tevoren uw weeg te zoeken in de regelingen. Het bespaart u een hoop geld.
EIA, MIA/VAMIL-regeling
Er bestaat geen afzonderlijke subsidie voor energieneutraal (ver)bouwen. De investeringen worden wel via fiscale weg gestimuleerd, in de vorm van de Energie-investeringsaftrek (EIA), Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Het bedrijfsmiddel moet op de Energielijst staan. Deze vindt u op de site van RVO.nl. Voor 2018 is de aftrek van de EIA 54,5% van de winst. De MIA en VAMIL gelden voor alle milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Met de MIA kunt u tot 36 procent van het investeringsbedrag in mindering brengen op de fiscale winst. Met de VAMIL kunt u de MIA-investering willekeurig afschrijven (tot 75%) in plaats van in vijf jaar. De voorwaarden vindt u op de site van de belastingdienst.
SDE+- en ISDE-regeling
Naast het fiscale voordeel zijn er ook nog de jaarlijkse subsidierondes voor duurzame energie, waarmee u subsidie kunt aanvragen voor de aanschaf van zonneboilers, warmtepompen e.d. Kenmerkend voor de subsidie is dat er vaak een beperkte inschrijvingstijd is en dat er een vooraf vastgesteld budget is. Het is dus zaak om er op tijd bij te zijn, meestal in de eerste helft van het jaar. Voorbeelden van subsidies zijn de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+ regeling) en de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE). Aankondigingen van de regelingen vinden plaats op RVO.nl. Daarnaast is het slim om te checken op provinciale en gemeentelijke subsidies. Deze vindt u op www.publiekeenergiefondsen.nl.
ĖĖN OPDRACHTGEVER, TOCH IB-ONDERNEMER
Ook als zelfstandige met één opdrachtgever in een jaar, en bijna geen investeringen, kun je wel degelijk ondernemer voor de inkomstenbelasting zijn. Voorwaarde is dat je ondernemersrisico loopt en aansprakelijk bent voor eventuele schade, zo heeft het Hof Den Haag geoordeeld.
(bron: ECLI:NL:GHDHA:2018:1184).
Zelfstandigheid
In de rechtszaak draaide het om een zzp’er die als draaier en topper in de paprikateelt werkt. De inspecteur merkte de inkomsten aan als resultaat uit overige werkzaamheden en niet als winst uit onderneming, omdat de man geen reclame voor zichzelf maakte en nauwelijks investeringen in zijn onderneming heeft gedaan. De man was niet verzekerd voor arbeidsongeschiktheid en had geen bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering Hij werkte voor één opdrachtgever. Reden voor de rechtbank om de inspecteur gelijk te geven.
Ondernemersrisico
Het hof verwerpt de uitspraak in hoger beroep. Het Hof is van oordeel dat de man zijn werkzaamheden zelfstandig en voor eigen rekening verricht en daarbij ondernemersrisico loopt.
Dit risico zit hem in het aannemen van een opdracht tegen een totaalbedrag qua aanneemsom. Tegenvallers in het werk zijn voor zijn rekening en risico. Dat hij maar één opdrachtgever heeft, was voor het Hof geen punt. De zzp’er hoefde niet op zoek naar nieuwe opdrachtgevers, hij was al fulltime aan het werk. En in zijn specialistische branche loopt acquisitie van nieuwe opdrachten niet via reclame.
CHECKLIST VAST KOSTENVERGOEDING
Een vaste kostenvergoeding voor een werknemer voorkomt de administratieve rompslomp van declaraties en losse bonnetjes en andere betaalbewijzen. Het is belangrijk dat u de onderstaande punten in acht neemt.
1. Als werkgever heeft u te maken met de werkkostenregeling (WKR). U mag maximaal 1,2% van uw totale fiscale loon, de zogenoemde vrije ruimte, besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen voor uw werknemers.
2. Met de komst van de WKR mag u alleen een onbelaste vaste kostenvergoeding geven voor gerichte vrijstellingen (zoals reiskosten, verhuiskosten en studie), en voor intermediaire kosten. Dit zijn de kosten die de werknemer ten behoeve van de werkgever maakt. Andere vergoedingen zijn alleen onbelast als deze in de vrije ruimte vallen.
3. De kosten worden gemaakt voor het werk (“in verband met het verwerven van loon”) en een reële kostenvergoeding voor gemaakte kosten vormen.
4. Kiest u voor een vaste kostenvergoeding, dan moet deze duidelijk zijn onderbouw. (Dat moet vooraf gebeuren. U kunt niet achteraf, bij een controle, de vergoeding verantwoorde.
5. Uit de omschrijving moet helder zijn welke kosten onder de vaste kostenvergoeding vallen. Bij een medewerker in de buitendienst kunt u denken aan de kosten voor het werken vanuit thuis, maaltijden onderweg en de kosten voor de auto, zoals parkeergelden en de kosten voor de wasstraat.
6. Bij het vaststellen van de vergoeding moet u de bedragen voor deze posten afzonderlijk vastleggen. Een (periodieke) steekproef van deze kosten is niet verplicht, maar wel verstandig als onderbouwing bij een controle.
7. Om discussies met uw werknemer over declaratie te vermijden, is het verstandig de afspraken vast te leggen – bijvoorbeeld in een declaratiereglement – waarin duidelijk staat welke kosten onder de vaste kostenvergoeding vallen en welke daar bovenop kunnen worden gedeclareerd.
ECONOMIE (BBP) GROEIT HARDER DAN INKOMEN HUIS-HOUDENS
Het netto reëel beschikbaar inkomen van huishoudens – het bedrag dat we hebben te besteden na aftrek van belastingen en premies, gecorrigeerd voor inflatie – is in 2017 met 1,5 procent gestegen. De inkomensgroei is lager dan de groei van de Nederlandse economie (+ 3,2%; bron CBS).
EXTRA GEBOORTEVERLOF PARTNER
Bij de geboorte van een baby krijgt de partner van een moeder vijf in plaats van de huidige twee dagen vrij, als het aan het kabinet ligt. Bovendien kunnen partners in het eerste half jaar na de geboorte van de baby vanaf volgend jaar nog eens vijf weken extra geboorteverlof krijgen, tegen 70 procent van het salaris. Dit staat in het wetsvoorstel WIEG: de Wet Invoering Extra Geboorteverlof. De werkgever draait op voor alle kosten van de vijf dagen kraamverlof. De kosten voor het aanvullende geboorteverlof van vijf weken betaalt de werkgever via een premie.
Wettelijk verlof
Naast het kraam- en zwangerschapsverlof zijn er nog een aantal wettelijke verlofregelingen:
• Ouderschapsverlof voor de zorg voor een kind jonger dan 8 jaar.
• Adoptie en pleegzorgverlof.
• Zorgverlof om een ziek kind, partner of ouder zorg te geven die nodig is (onbetaald).
• Calamiteitenverlof; bijzondere omstandigheden waarbij een werknemer vrij moet nemen om een dringend privéprobleem op te lossen. Denk aan een ziek kind op school of een bezoek aan een dokter, dat alleen onder werktijd kan plaatsvinden.
Bijzonder of buitengewoon verlof
Naast het wettelijke verlof, kunnen er afspraken over bijzonder verlof in de cao of arbeidsovereenkomst staan. Denk bijvoorbeeld aan:
• Uw huwelijk of dat van een familielid;
• De begrafenis van een familielid;
• Een verhuizing;
• Een examen;
• Een doktersbezoek of een zwangerschapscontrole.
KINDEROPVANGTOESLAG
De Belastingdienst gaat de dienstverlening rond de kinderopvangtoeslag verbeteren, zodat minder ouders hoge bedragen moeten terugbetalen. De huidige wijze van voorschieten van de kinderopvangtoeslag leidt met name bij ouders met lage inkomens en een wisselend inkomen, zoals zzp’ers, tot financiële problemen. Bij wijziging van de persoonlijke situatie zal er eerder een (waarschuwing)melding worden gestuurd. Ouders die al eerder te maken hebben gehad met terugvorderingen krijgen persoonlijke begeleiding. De ouders blijven zelfverantwoordelijk voor het aanvragen, wijzigen of stoppen van de toeslag.
30%-REGELING
Het kabinet is van plan om de looptijd van een fiscale regeling voor werknemers uit het buitenland, de zogenoemde 30%-regeling, te verkorten van acht naar vijf jaar. Met de 30%-regeling mag u werknemers uit het buitenland die tijdelijk in Nederland werken een deel van het loon, maximaal 30 procent, belastingvrij vergoeden. Het gaat om een vergoeding voor de extra kosten die deze werknemers maken om in Nederland te kunnen werken, zoals bijvoorbeeld reiskosten, kosten voor huisvesting en levensonderhoud. Het is niet nodig eventuele onkosten te bewijzen.
BTW-NUMMER ZZP’ERS
Het Btw-identificatienummer van zzp’ers is een afgeleide van het Burgerservicenummer (BSN). Omdat het BTW nummer verplicht op de website en op facturen vermeld moet worden, is het BSN van zzp’ers voor buitenstaanders eenvoudig te achterhalen. Dit vergroot het risico op identiteitsfraude. In antwoord op Kamervragen laat staatssecretaris Snel van Financiën weten dat hij de mogelijkheid onderzoekt om het BSN uit het btw-nummer te halen.
BITCOINS EN BOX 3-VERMOGEN
De explosieve koersstijging van de bitcoin en andere cryptomunten lokt steeds meer Nederlandse beleggers. Het aantal is in een jaar tijd ruim verdrievoudigd van 135.000 naar een half miljoen. Als bitcoin-belegger moet u er rekening mee houden dat uw bitcoins meetellen als box 3-vermogen. U moet de waarde opgeven als ‘Overige bezittingen’. Daarbij gaat het officieel om de koers op 1 januari om 0.00 uur en 1 seconde. Omdat de meeste cryptomunten geen jaaroverzicht aanbieden, zult u zelf de eerste koers van 1 januari moeten achterhalen.
PAS OP MET BIJVERDIENEN
Als u in de vakantietijd studenten of scholieren in dienst neemt, wijs hen dan op de bijverdiengrens voor de studiefinanciering of kinderbijslag. Te veel bijverdienen kan de vakantiepret behoorlijk drukken. Het gaat om de volgende vakantiekrachten:
• MBO-ers onder de 18 jaar met een zogenoemd studentenreisproduct;
• MBO-ers van 18 jaar of ouder die studiefinanciering ontvangen;
• HBO-ers en WO-ers met studiefinanciering volgens het oude stelsel. Zij mogen op jaarbasis maximaal € 14.456 bijverdienen. Bij vakantiekrachten van 16 of 17 jaar verliezen de ouders hun recht op kinderbijslag als hun telg meer dan € 1.285 netto bijverdient. In de zomervakantie mag hij of zij wel nog € 1.319 netto extra verdienen.
