AWP zet grote vraagtekens bij waterschapsbelasting natuurterreinen

Foto: Persbericht

De Unie van Waterschappen stelt voor de waterschapstarieven voor natuurterreinen te verhogen. Gemiddeld komt het voorstel neer op 600% van het huidige tarief per hectare natuurterrein. “Natuur draagt nu zó weinig bij aan de waterschapsbelasting, dat we de heffing op natuur net zo goed kunnen schrappen”, is het tegengeluid van René Staijen bestuurslid in waterschap Noorderzijlvest namens de Algemene Waterschapspartij AWP.

Aanleiding is het eindrapport van de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB), dat na drie jaar studeren in juni 2018 werd gepresenteerd. In 2018 betalen de beheerders van natuurterreinen in de 21 waterschappen gemiddeld € 3,91 per hectare natuurterrein, een schijntje vergeleken met het gemiddelde tarief van € 78,92 per hectare voor landbouwgrond.

Aanvankelijk wilde het CAB natuurterreinen en landbouwgronden met dezelfde tarieven in dezelfde belastingcategorie onderbrengen. Toen dat onhaalbaar bleek, kwam de CAB met een ‘natte-vinger’ correctie door het natuurtarief op 20% van het landbouwtarief te stellen. Dat vond Unie van Waterschappen blijkbaar te weinig, want zij legt de Nederlandse waterschappen in hun consultatie voor om de natuurheffing op 30% van het landbouwtarief te brengen. Gemiddeld zou dit neerkomen op € 23,70 per hectare natuurterrein. Dat is 600% van het tarief in 2018! Weliswaar hebben terreinbeheerders enige verdiensten uit houtkap, pacht en donaties uit goede doelen, maar het overgrote deel van hun inkomsten is gemeenschapsgeld. Of de provincies als verantwoordelijke overheid voor natuurbeleid staan te springen om het verschil bij te passen? “Onwaarschijnlijk”, zegt landelijk AWP voorzitter en natuurliefhebber Ron van Megen.

Niet alle natuur heeft profijt van de waterschappen
Natuurlijk maken waterschappen kosten voor de waterhuishouding van natuurterreinen, maar de betaalcapaciteit van Natuur is zo gering, dat als we dat criterium zouden gebruiken er helemaal geen maatregelen ten gunste van natuurterreinen kunnen worden genomen. ‘En de waterschappen doen al weinig voor de natuur’, zullen de natuurbeheerders zeggen, ‘als je kijkt naar de problemen afgelopen zomer rond verdroging’. In de praktijk heeft vooral de natte natuur profijt van het werk dat waterschappen doen. Waterschappen kunnen minder betekenen voor natuurterreinen op hoge en droge zandgronden.

De natuur is van iedereen

Daarom laat de Algemene Waterschapspartij AWP een tegengeluid horen. “Momenteel bedraagt de opbrengst van de watersysteemheffing door de categorie Natuur in heel Nederland gemiddeld slechts 0,3% van de totale belastingopbrengst van de waterschappen”, zegt Hans Middendorp, vicevoorzitter van de AWP. “Dit is bij lange na niet kostendekkend. Het wordt zwaar gesubsidieerd door de andere categorieën. Laten we gewoon stoppen met waterschapsbelasting op natuurterreinen”.

 

“Vanuit deze optiek is het inderdaad veel constructiever om natuurterreinen vrij te stellen van watersysteemheffing”, zegt ook Van Megen. “Natuurbeheerders hebben het al moeilijk genoeg om de eindjes aan elkaar te knopen. Zij worden door het nieuwe belastingvoorstel met flinke kostenverhogingen geconfronteerd. Voor de waterschappen is het niet meer dan een druppel in een te vullen emmer. En de natuur is van iedereen. Dit is het debat meer dan waard!”

 

Een paar centen
In Zuid-Holland schommelt de bijdrage van Natuur als laagste rond de 0,01%. Dat komt neer op een verhoging van 1 cent per 100 euro voor de andere categorieën. In de praktijk betalen de categorieën Ingezetenen (burgers) samen met Gebouwd (bedrijven en het eigen huis) nu al gemiddeld 7/8 deel van de watersysteemheffing en de categorie Ongebouwd (boeren) ongeveer 1/8 deel. Die paar centen voor Natuur kunnen daar nog best wel bij.

 

De hoogste bijdrage van de belastingcategorie Natuur is te vinden in Flevoland met 2,2%. “Afschaffen van de natuurheffing zou huishoudens daar per jaar rond de 2 euro kosten”, zegt Middendorp. “En het waterschap heeft ook in het belastingvoorstel de mogelijkheid om de tarieven voor inwoners bij te stellen.” Wat het percentage voor natuur elders in het land is, is af te lezen in de tabel.

 

“Daarmee komt ook meteen een einde aan een moeizame discussie over de juiste grondslag voor de natuurheffing en hoeveel profijt natuur nou precies heeft van het waterschapswerk. Duidelijk is dat Natuur als belastingcategorie nooit de werkelijke kosten van het waterschap kan opbrengen. Ieder correctiepercentage ten opzicht van landbouwgrond blijft arbitrair”.

 

Van Megen benadrukt dat de AWP vanuit het belang van de inwoners van de waterschappen staat voor deskundigheid én voor integrale afwegingen bij álle kerntaken van een waterschap: waterveiligheid, waterbeheer, waterzuivering én natuur.

 

 

Cookieinstellingen