Sanne Meijer over Groninger tradities rond de jaarwisseling

Foto: Blog Sanne Meijer

De jaarwisseling is van oudsher een tijd vol tradities. In Nederland steken we vuurwerk af, brengen we elkaar de beste wensen over, eten we oliebollen en slaan we champagne achterover. En dan zijn er natuurlijk nog de oudejaarsconferences, de nieuwjaarsvisites en de nieuwjaarduiken. Maar wist je dat er ook een aantal tradities typisch Nedersaksisch en zelfs typisch Gronings zijn?

Sanne Meijer – ze studeerde geschiedenis en internationale betrekkingen aan de Rijksuniversiteit van Groningen – is blogger en ondernemer en schrijft de mooiste verhalen over haar ‘ontdekkingsreizen’. Ze zijn allemaal te lezen op haar site Sanne Meijer Onderweg. Op deze site is ook het verhaal over Old & Nij te lezen, HogelandNieuws/Winsum wilde het zijn lezers niet onthouden.

Neijoarsloopen: op visite
Op 1 januari wensen we elkaar gelukkig nieuwjaar. Iemand een nieuwjaarswens overbrengen werd ‘het nieuwjaar afwinnen’ genoemd. De meest voorkomende manier om iemand een gelukkig nieuwjaar te wensen, was door bij elkaar op bezoek te gaan: het ‘neijoarsloopen’ genoemd. Het neijoarsloopen betekende voor Nieuwjaarszangers, snikjongens, armelui en jongeren een kans om wat extra’s te verdienen of te snoepen.

Nieuwjaarszangers
Omdat we wel van een feestje houden, begon ons nieuwjaarsfeest vroeger al tussen Kerst en Oudjaarsdag. In die week trokken de zogenaamde ‘nieuwjaarszangers’: mannen met harde stemmen, al zingend langs de boerderijen in de buurt. Nieuwjaarszangers waren al sinds de zestiende eeuw actief. Zij waren dikwijls bejaard en godsdienstig. Elke zanger had een eigen terrein en hij trakteerde met name de ‘dikke’ boer op een mooi lied. Wel in de hoop daarvoor iets terug te krijgen, natuurlijk. Dat gebeurde vaak in de vorm van geld.

Snikjongens
In Johs. Onnekes’ boek Zeden, Gewoonten en Gebruiken in de Provincie Groningen uit 1884 wordt er gerept over ‘snikjongens’. Snikjongens zijn volgens Onnekes ‘‘jagertjes der schuiten en barges’’, oftewel, jongemannen die op de schuit werkten. Deze jongens liepen dan in kleine groepjes door de dorpen en bliezen op een hoorn. Hiermee hoopten ze een ‘’nieuwjaarsgift op te blazen’’. Al in 1884 noteert Onnekes dat deze snikjongens ‘’met hun getoeter’’ vrijwel zijn verdwenen, omdat de schuiten plaats hebben gemaakt voor stoomboten. Alleen in de stad Groningen werden ze rond die tijd nog wel eens gespot.

Armelui
Arme mensen kwamen ook langs voor een bijdrage. Er bestond in die tijd veel winterwerkloosheid op het platteland. Voornamelijk ‘dagloonersvrouwen’ gingen op pad en waren voorzien van linnen of katoenen zakjes (of kussenslopen) waar de giften in opgeborgen konden worden. Deze bezoekjes van jeugd en armelui leken op bedelarij en waren een doorn in het oog van de overheid. Uiteindelijk werden er in de negentiende eeuw plaatselijke commissies gevormd die de uitdeling van voedsel liefdadigheidsgelden regelden.

Jongeren
Niet alleen de nieuwjaarszangers en de snikjongens deden de ronde op nieuwjaarsdag. Ook plaatselijke jongeren gingen langs de deuren. Kinderen zongen liederen en de wat oudere jeugd bracht nieuwjaarswensen over. Wel in ruil voor iets speciaals, natuurlijk. Kinderen gingen akkoord met iets lekkers en pubers wilden liever een borrel.

Veul zegen ien t nijjoar
zet de zeupies mor kloar
n rollechie der bie
dat is goud veur mie.

Op nieuwjaarsdag trokken snikjongens door de straten en bliezen op een hoorn voor een ‘nieuwjaarsgift’.

Een snikke in de sneeuw, getrokken door een scheepsjager te paard, ca. 1895-1905. Foto: Groninger Archieven

Slepen & Kloksmeer
Sommige dorpen kennen hun eigen eeuwenoude tradities. Had jij er al eens van gehoord: ‘slepen’ en ‘kloksmeer’?

Slepen
In sommige dorpen gaan jongeren er tijdens nieuwjaarsnacht nog steeds op uit om te ‘slepen’: het verplaatsen van voorwerpen die inwoners rond het huis hebben liggen. Boerenkarren worden bijvoorbeeld op daken geplaatst en andere rondslingerende voorwerpen worden ergens anders neergezet. De volgende dag moeten de bewoners flink zoeken om hun bloempotten en tuintafels weer terug te vinden. Dit gebeurt bijvoorbeeld nog steeds in het dorpje Leermens.

Kloksmeer
Kloksmeer is een oude traditie in de Groningse dorpen Siddeburen, Hellum en Schildwolde. In deze dorpen wordt de klok van de plaatselijke kerk maar liefst twaalf uur lang onafgebroken geluid. Dat is best een zware taak voor de klokkenluiders. Daarom gaan deze mannen op oudejaarsdag het dorp rond om wat ‘kloksmeer’ op te halen: een klokje om de keel te smeren. Op nieuwjaarsdag komen de dorpsbewoners de klokkenluiders nieuwjaarswensen brengen, wederom met borrel. De bezoeker mag dan het klokkentouw even overnemen. Het is wel belangrijk dat de regelmaat van het luiden niet verstoord wordt, want dat brengt ongeluk.

Ca. 1935. De Juffertoren – één van de ‘Kloksmeer-torens’. Ansicht: J.W. Mossel, Groninger Archieven

Rollechies, spekdikken en sniebonen
Het is typisch voor Oud & Nieuw: het eten van kniepertjes en rolletjes. Kniepertjes eten we op 31 december, omdat het oude jaar zich volledig uitgerold is. Op 1 januari eten we dan rolletjes: deze opgerolde kniepertjes symboliseren het nieuwe jaar dat zich nog moet ontvouwen. Tijdens de jaarwisseling worden traditioneel ook spekdikken en stamppot snijbonen gegeten.

Kniepertjes & Rolletjes
De bekendste versnaperingen met Oud & Nieuw zijn kniepertjes en rolletjes. Kniepertjes zijn flinterdunne, harde, zoete wafeltjes. Behalve in Groningen worden ze ook in Drenthe (knieperties, iezerkoekies), Twente (knieperkes) en de Achterhoek gegeten. Veel families hebben hun eigen recept – zo wordt er in sommige varianten kaneel, vanille of zelfs citroenjenever toegevoegd. In mijn familie bakken we elk jaar rolletjes. Heel traditioneel verzamelen mijn moeder, tante, nichtjes en ik ons voor de jaarwisseling bij mijn oma en toveren het kniepertjesijzer tevoorschijn. Toch is beslag voor rolletjes een beetje anders dan dat voor kniepertjes: het is vloeibaarder, omdat het meteen na het bakken nog gerold moet kunnen worden. Dat resulteert vaak in rode, verbrande vingertoppen. Maar het resultaat mag er zeker zijn!

Spekdikken
Hoewel kniepertjes en rolletjes een bekend fenomeen in héél Groningen zijn, geldt dat zeker niet voor de spekdikken. Spekdikken blijken voornamelijk voor te komen in Westerwolde en het Oldambt (ook in het Duitse Ost-Friesland en delen van Drenthe). Vanwege hun dikke consistentie zijn ze uitermate geschikt als bodem voor alle nieuwjaarsborrels. De belangrijkste bestanddelen van de spekdikken zijn roggemeel, eieren en stroop. Het deeg moet de avond van tevoren gemaakt worden. De spekdikken worden gebakken in hetzelfde knijpijzer of wafelijzer als de kniepertjes. Er worden een stukje vet spek en drie stukjes droge worst meegebakken.

Stamppot snijbonen
Kniepertjes, rolletjes en spekdikken zijn de bekendste voorbeelden van eetbare tradities die te maken hebben met de Groninger jaarwisseling. Vroeger bestonden er nog meer. Zo aten veel families op 1 januari stamppot snijbonen. De snijbonen in kwestie waren de in het zout gelegde bonen van de afgelopen oogst. Op de eerste dag van het nieuwe jaar mocht het vat namelijk pas geopend worden. De stamppot werd gegeten met gerookt spek en rookworst.

Spekdikken als bodem voor de drank en stamppot snijbonen als anti-katermaaltijd – die Groningers konden er wat van, mensen! Op de boerderij begon het nieuwjaarsfeest al vroeg. Na het verzorgen van het vee mocht het personeel gezamenlijk koffie drinken met de boerenfamilie. De boer nam dan een grote teug brandewijn met rozijnen, en gaf de kop met de brandewijn vervolgens door aan een knecht – en dan volgde de honingdrank, en het bier, en…
Het is duidelijk dat Groningers met veel vertier het nieuwe jaar inluidden! Laten we deze tradities in ere houden.

Veul haail en zegen!

Bronnen
Brouwer, R. Groningen en Ommelanden in grootvaders tijd. Den Haag: Kruseman, 1976.
Onnekes, Johs. Zeden, gewoonten en gebruiken in de provincie Groningen. Culemborg: Blom & Olivierse, 1886.
Schreiber, F. Groningse volksgebruiken het hele jaar rond. Ede: Verba, 2005.

 

Cookieinstellingen