Dinsdagmorgen: Gedachten bij de heilige Valentijn

Vogels en rozen, typische attributen van Valentijn.
Vogels en rozen, typische attributen van Valentijn.
Foto: Youtube

In Nederland was Valentijn tot voor kort onbekend. Halverwege de jaren negentig van de vorige week begonnen de commerciële tv-zenders een offensief om Valentijndag in onze cultuur te drukken.

Dat was met name die zender Veronica (“keihard de lekkerste”) die toen Valentijnsdag promootte, uit de VS geïmporteerd. Treurigheid troef, suggererend dat je je geliefde voor Valentijn een ‘setje’ cadeau moest doen. Het is een apart woord, dat ‘setje’. Dat is een onderbroek en een bustehouder, maar dan uitermate klein uitgevoerd in alle kleuren van de regenboog, niet van katoen, maar van vreselijke kunstgarens en opgewerkt kant en rushes erop. Zeg maar: een onderbroek en bustehouder die je geliefde zo snel mogelijk moet aantrekken opdat zij die weer zo snel mogelijk uittrekt. Was wel genant hoor, als vrouw kreeg je een pakketje, moest daarmee naar de slaapkamer en dan verpakt als nachtclubdanseres weer tevoorschijn komen. Het liefst nog met superhoge hakken.

Valentius zou zich in zijn graf omdraaien.

Paus Gelasius I riep in 496 14 februari uit tot de feestdag van de heilige Valentijn of Valentinus in de lokale taal. Hij werd als een martelaar vereerd. Dat zijn christenen die weigerden hun geloof af te zweren en dat met de dood moesten bekopen. In de tijd van paus Gelasius was er echter geen enkel biografisch gegeven meer over hem bekend. Sint-Valentijn werd genoemd als iemand “die terecht door mensen wordt vereerd, maar wiens daden slechts aan God bekend zijn”.

De katholieken hebben drie heiligen met de naam Valentinus. Het zal in ons geval dan gaan om die Romeinse priester die omkwam tijdens de christenvervolging onder Claudius II Gothicus (268-270). Christenen onderdrukken, daar lustten die oude Romeinen al wel pap van.

Valentijn en zijn volgelingen.

Volgens de legenden was hij priester in de 3e eeuw. Hij was een wijs en deugdzaam man, en stond in hoog aanzien bij zijn medechristenen; zelfs de heidenen hadden groot respect voor hem. Zo drong zijn faam ook door tot de keizer zelf. Deze wilde hem graag eens persoonlijk ontmoeten. Hij liet hem oproepen en vriendelijk vroeg hij hem: “Als u zo verstandig bent, hoe komt u er dan bij die flauwekul van dat bijgeloof over Christus aan te hangen? Ik zou u heel graag in mijn vriendenkring willen opnemen, maar dat zou wel betekenen dat u zich houdt aan de Romeinse goden.”
Waarop Valentinus antwoordde: ‘Dat zou u niet van mij verlangen, als u iets meer wist van de heerlijkheid Gods; dan zou u beseffen dat Christus zijn Zoon is.’
Op de vraag wat hij dan dacht over de aloude goden, zei Valentinus:
“Dat zijn alleen maar boze geesten.”
Alle omstanders waren ontzet over dat antwoord en vonden eigenlijk dat deze godslasteraar de dood verdiende. Maar de keizer was onder de indruk en wilde deze christen graag nog wat beter leren kennen. De prefect echter betoogde dat deze Valentinus een tovenaar was en dat hij met zijn kunsten de keizer in zijn macht probeerde te krijgen. De keizer bemerkte dat hij zich niet langer tegen het gevoelen van zijn raadslieden kon verzetten; hij zou er een volksopstand mee riskeren. Daarom leverde hij Valentinus uit aan de prefect. Deze droeg hem op zijn beurt over aan rechter Asterius. Toen Valentinus eenmaal voor hem stond, bad hij hardop dat God zo goed wilde zijn het verstand van alle aanwezige heidenen te verlichten. Asterius veerde onmiddellijk op:
“Als uw God zoals u zegt licht is, dan zou ik wel eens willen zien of Hij iets van zijn licht aan mijn dochtertje zou kunnen geven; ze is namelijk blind. Kan Hij dat, dan zal ik voortaan in Hem geloven.”
Nu bad Valentinus: “Heer Jezus Christus, U bent het ware licht van deze wereld, verlicht ook hier uw dienares.“ De woorden waren nog niet verklonken of het meisje kreeg inderdaad het licht in haar ogen terug. Buiten zichzelf van verbazing vielen Asterius en zijn vrouw voor Valentinus op de knieën en vroegen wat zij moesten doen om christen te worden. De priester legde hun uit hoe zij zich daarop moesten voorbereiden. Vervolgens ontving Asterius het doopsel tezamen met de andere veertig mensen van zijn huishouden. Toen de keizer dit ter ore kwam, liet hij ze allemaal in de gevangenis werpen. Valentinus werd gefolterd en tenslotte onthoofd.
Sinds halverwege de vierde eeuw stond er in Rome op de plek van zijn terechtstelling bij de Porta Flaminia ter ere van hem een Valentinuskerk. In diezelfde tijd is zijn feestdag geplaatst op 14 februari. Zo werd deze dag voor de geloofsgemeenschap Valentijnsdag.

Een heilige in het christendom wordt vereerd op de dag dat hij het schamele aardse leven verruilt voor dat in het hemelse koninkrijk. Vandaar dat de sterfdag een feestdag is.

Volgens een andere legende kwam een jong paar bij bisschop Valentijn, hier is-ie bisschop geworden, met het verzoek hen te trouwen. De man was een heidense soldaat, de vrouw een christen. Valentijn vond de liefde zwaarder wegen dan de wetten van de keizer, en huwde het stel. Al gauw kwamen meer paren met hetzelfde verzoek. Hij werd aangegeven en gearresteerd. Toen hij voor de keizer moest verschijnen, probeerde hij die te bekeren. Claudius voelde zich beledigd en liet Valentijn martelen en onthoofden. Dat gebeurde op 14 februari, maar welk jaar het was, is onduidelijk. Voordat het vonnis werd uitgevoerd, zag Valentijn nog kans het dochtertje van de gevangenisbewaarder een briefje toe te stoppen; Van je Valentijn, stond erop.

Keizer Claudius II Gothicus.

Volgens een ander verhaal kwam een cipier (of de stadhouder van Rome) bij de toen al in de gevangenis zittende Valentijn met het verzoek zijn blinde dochter te genezen. Valentijn zorgde voor een geneesmiddel, maar dat werkte niet. Op de dag van zijn onthoofding probeerde de vader van het meisje nog wanhopig het vonnis tegen te houden, maar tevergeefs. Na Valentijns terechtstelling ontving het meisje een klein briefje van Valentijn, waaruit een gele bloem viel (als mensen hem om raad vroegen gaf hij hen een bloem, vandaar de bloemengroet op Valentijnsdag). Op het briefje stond ‘Van Valentinus’ en direct kon ze weer zien. Volgens de legende werd de vader daarna bekeerd tot het christendom.

Vóór de verspreiding van het christendom vierde men onder de Noord-Europese en vooral de Angelsaksische volkeren een vruchtbaarheidsfeest. Men geloofde namelijk dat op de 14e februari de vogeltjes voor het eerst met elkaar paarden. Daaruit ontwikkelde zich het gebruik om jongens en meisjes op de vooravond van die dag lootjes te laten trekken. De winnaars waren voor een jaar met elkaar verbonden. Toen het christendom zich over deze streken verspreidde, bleef dat oude gebruik in stand; het werd verbonden met de naam van de heilige die op deze dag werd gevierd: Valentinus. Vanaf dat moment noemde men de winnaars van het loterijspelletje ‘Valentijn en Valentine’. Ook degenen die elkaar voor het eerst op deze dag ontmoetten en verliefd werden, kregen deze benaming.
De tegenwoordige gewoonte om aan iemand die je graag mag, een aardigheidje te geven, is een afzwakking van dit oorspronkelijke gebruik.

Een legende is een leerstuk. Wat we van Valentijn kunnen leren ligt voor de hand. Trouw tot in de dood, en laat dat blijken met het kleine gebaar van een briefje, met een groet, en een geel bloemetje er in. Schrijf geen brief aan iemand waar je in het geheim op verliefd bent. Het gaat om die belangeloze liefde, de beroering van het hart, de misericordia. Beter is om het gehele jaar Valentijn te vieren, als een mens van liefde door het leven te gaan, en één dag niet, op 14 februari. En je bent een verliezer als je met een setje aankomt.

Berto Merx

 

Cookieinstellingen