Column Douwe Jan Elzinga

Douwe Jan Elzinga
Douwe Jan Elzinga
Foto: Youtube

Hoogleraar staatsrecht Douwe Jan Elzinga geeft in zijn columns een blik op het lokaal bestuur. Onderstaande column voor de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden gaat over stemmen tijdens de coronacrisis. In zijn column bepleit Douwe Elzinga dat stemmingen in de raad snel moeten doorgaan. Veel bevoegdheid bij het college klinkt als een goede oplossing, maar schakelt de democratie uit.

Stemmingen in gemeenteraden moeten doorgaan

Om het Corona-virus in te dammen zijn alle samenkomsten tot 1 juni 2020 verboden. Alleen activiteiten die in het kader van de vitale beroepen en functies worden ontplooid, kunnen nog doorgang vinden. Evident in dat verband is dat ook de volksvertegenwoordigingen in gemeente, provincie en nationaal tot die vitale functies behoren en waar mogelijk besluiten moeten kunnen nemen.

Onder omstandigheden is het wellicht niet wenselijk om veel fysiek te vergaderen en daarom moet naar alternatieven worden uitgekeken. Daarbij kan worden gedacht aan digitaal beraadslagen, digitaal stemmen, stemmen per brief, vergaande delegatie van bevoegdheden etc. Wat is wijsheid in dezen? De digitale beraadslaging kan uitkomst bieden en vooral ook het stemmen per brief.

Publiek recht is publieke plicht

In omstandigheden van nood is het verleidelijk om aan snelle en doelmatige besluitvorming ruim baan te geven en dan lijkt het in de rede te liggen om aan colleges, eenhoofdig gezag of voorzitters van veiligheidsregio’s etc. veel bevoegdheden toe te kennen of over te dragen. Indien veel bevoegdheden van raden en staten aan de burgemeesters en de CdK’s of aan de colleges of anderen zouden worden gegeven, zijn er veel minder stemmingen nodig in raden en staten.

Een dergelijke route is echter nauwelijks aantrekkelijk, want het schakelt de democratie uit en zet de volksvertegenwoordigingen buitenspel. In het staatsnoodrecht is weliswaar voorzien in dergelijke varianten, maar dan vanuit de vooronderstelling dat de noodsituatie zo ernstig is dat van democratisch functionerende instituties geen sprake meer kan zijn. Voor de huidige situatie zijn er minder vergaande oplossingen te bedenken.

In een briefing van BZK van vorige week werd benadrukt dat digitaal beraadslagen in de decentrale volksvertegenwoordigingen heel goed kan, maar dat digitaal stemmen allerlei problematische kanten heeft. En dat laatste is inderdaad het geval, zowel principieel als praktisch. Een aantal gemeenten bezit systemen waardoor het digitaal beraadslagen en stemmen betrekkelijk gemakkelijk is in te voeren. Vele gemeenten hebben die voorzieningen niet en voordat deze goed zijn neergezet en ingevoerd is de Coronacrisis wellicht al weer voorbij. Een nieuw format moet binnen enkele weken operationeel zijn.

In principieel opzicht vertegenwoordigt het fysiek vergaderen en stemmen een zeer belangrijke waarde. Bovendien geldt het principe: publiek recht is publieke plicht. Het stemmen is een van de belangrijkste bevoegdheden van volksvertegenwoordigers. Het weghalen van een belangrijk deel van het stemrecht door overdracht van bevoegdheden is daarmee in strijd, maar ook moet onder alle omstandigheden verzekerd zijn dat de persoon van de volksvertegenwoordiger en zijn uitgebracht stem bij elkaar in de buurt blijven en niet kunnen worden beïnvloed of gemanipuleerd door wat of wie dan ook. Het is onder meer ook om die reden dat de digitale uitoefening van het kiesrecht niet van de grond komt en wel vanwege identificatie- en manipulatieproblemen van allerlei aard en soort.

Maar nood breekt wet en als dat zo is dan moet via een Noodwet het geldende format van stemuitbrenging binnen enkele dagen worden aangepast. Op aandringen van de bestuurspraktijk beraadt minister Knops zich momenteel op varianten die zouden kunnen worden gebruikt. Daarbij is in de eerste plaats de digitale beraadslaging een belangrijke oplossing. De techniek maakt het mogelijk om dat goed en snel te organiseren en daarbij is het tevens van belang dat openbaarheid wordt betracht.

Voor gemeenten die daartoe op korte termijn in staat zijn zou de digitale stemming kunnen worden toegelaten als tijdelijke uitzondering op de regel en waarbij de risico’s maar even voor lief worden genomen. Voor persoonsbenoemingen kan het stemmen per brief worden ingevoerd, met daarbij nadere waarborgen voor geheimhouding. En nog eenvoudiger is het om voor alle stemmingen het stemmen per brief mogelijk te maken, in combinatie met digitale beraadslaging. De identificatie van de ondertekende stembrief is veel minder problematisch dan de digitale stem en de stembrief kan van de ene op de andere dag worden ingevoerd zonder noemenswaardige kosten en logistieke problemen.”

Douwe Jan Elzinga is hoogleraar Constitutioneel Organisatierecht aan de RU-Groningen.

Cookieinstellingen