Financiële tips en adviezen op WinsumNieuws

Foto: veldman&vandijk

Roel Venema van Veldman en Van Dijk te Leens zal maandelijks financiële tips en adviezen op WinsumNieuws plaatsen. Doe uw voordeel er mee!!

Dit keer eindejaarstips & belastingplan 2018 (1)

OMZETGROEI MKB

De groei in het midden- en kleinbedrijf wordt slechts gedragen door één op de tien bedrijven. De gezamenlijke omzetgroei van het mkb (€ 30 miljard meer omzet; 3,4% groei) wordt grotendeels gedragen door deze kopgroep van snelle groeiers, blijkt uit de jaarlijkse Staat van het MKB, een uitgave van het CBS en het Comité voor ondernemerschap en financiering. In totaal haalde het mkb vorig jaar voor € 8,8 miljard aan financiering op. Het aantal banen in het mkb groeide met 93.000 tot 3,3 miljoen mensen. De opstellers van het rapport geven een “winstwaarschuwing” af; door toenemende krapte op de arbeidsmarkt en achterblijvende productiviteit dreigt de groei stil te vallen.

Optimisme
Volgens onderzoek van het FD onder ondernemers, rekenen mkb-bedrijven voor 2018 juist op een flinke groeispurt. Gemiddeld verwachten de bedrijven een omzetgroei van 10%. Ondernemers uit de logistieke dienstverlening en de transportsector zijn het meest optimistich. De helft van de ondernemers noemt productontwikkeling en innovaties als basis voor de groei. Ook dit onderzoek ziet de krapte op de arbeidsmarkt als een probleem; bijna drie op de vier bedrijven (72%) heeft moeite voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken.

YOUNGTIMER WINT AAN POPULARITEIT

Steeds meer mensen leasen een zogenoemde youngtimer, auto’s die 15 jaar of ouder zijn, voor zakelijk gebruik. In 2014 stonden 19.254 youngtimers als zakelijke leaseauto geregistreerd, inmiddels is dit aantal gegroeid tot 28.403, blijkt uit cijfers van BOVAG. De brancheorganisatie schat dat het werkelijke aantal youngtimers nog vele malen hoger ligt. Ondernemers en zzp’ers kunnen een youngtimer als zakelijke auto in de boeken zetten. BOVAG schat dat het om nog eens zo’n twintigduizend auto’s gaat.

Lagere bijtelling
Als u een auto van 15 jaar of ouder leaset of ‘op de zaak’ rijdt, valt deze onder youngtimerregeling. De fiscale bijtelling van zo’n auto bedraagt 35% van de dagwaarde. Omdat de auto steeds minder waard is, gaat de bijtelling voor een youngtimer bovendien elk jaar een beetje omlaag.
De Bijtelling voor auto’s jonger dan 15 jaar wordt berekend over de nieuwwaarde.

BTW OVER PRIVEGEBRUIK

Voor auto’s die tot het zakelijk vermogen behoren, maar die u ook privé gebruikt, moet u voor het privégebruik btw betalen. Het woon-werkverkeer geldt voor de btw ook als privégebruik. De btw over het privégebruik berekent u als volgt:
• U betaalt btw over het werkelijke privégebruik. Dit kan alleen als u een sluitende kilometeradministratie bijhoudt.
• Als u geen kilometeradministratie heeft, stelt u de btw die u moet betalen voor het privégebruik vast op 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.
• Heeft u bij aankoop van een auto geen btw afgetrokken (dit is bijvoorbeeld het geval bij de aanschaf van een marge-auto of een auto die u van een particulier hebt gekocht)? Dan geldt voor de berekening van het privégebruik een percentage van 1,5% in plaats van 2,7%.

BIJTELLING VAN DE ZAAK (2017 EN 2018)

Privégebruik bijtelling

0 – 500 km per jaar 0%

Meer dan 500 km per jaar
En 0 gr/km CO2-uitstoot 4%

Meer dan 500 km per jaar en
>0 gr/km co2-uitstoot 22%

MEDEDELINGSPLICHT S&O

Goed nieuws voor ondernemers die de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O-regeling) toepassen; het kabinet heeft voorgesteld dat de verplichte mededeling(en) over de bestede uren, kosten en uitgaven vanaf 2018 nog maar één keer per jaar aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat hoeven te worden gedaan.

REGEERAKKOORD: TWEE BELASTINGSCHIJVEN

Onder het nieuwe kabinet gaat de inkomstenbelasting op de schop. De hoogste tariefschijf, van 52%, verdwijnt. In de toekomst zijn er nog maar twee belastingschijven voor box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning):
• Voor inkomens tot € 68.000 gaat een tarief van 36,93% gelden;
• Daarboven gaan belastingplichtigen een tarief van 49,5% betalen.
Ook andere tarieven gaan op de schop (zie hierna).

ZELFSTANDIGENAFTREK OMLAAG

Het nieuwe regeerakkoord bevat slecht nieuws voor de IB-ondernemer. De zelfstandigenaftrek gaat vanaf 2020 wijzigen. Het kabinet wil de zelfstandigenaftrek in vier jaarlijkse stappen verlagen naar het basistarief (36,93%). Voor zelfstandigen met een inkomen tot € 68.000 heeft dit geen gevolgen, de hogere inkomens gaan er in de nieuwe plannen vanaf 2020 wel op achteruit. Komend jaar verandert er nog niks. De bedragen (zie tabel) blijven hetzelfde als in 2017. Het percentage van de MKB-winstbelasting blijft komend jaar onveranderd op 14%.

AFTREKPOST BEDRAG

Zelfstandigenaftrek € 7.280
Startersaftrek € 2.123
Aftrek voor speur- en
Ontwikkelingswerk (S&O) € 12.522
Extra S&O voor starters € 6.264

VERLAGING VENNOOTSCHAPSBELASTING

Het kabinet Rutte III heeft de eerder aangekondigde verlenging van de eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting (VPB) teruggedraaid. In het Belastingplan 2018 stond nog dat de eerste tariefschijf zou worden verlengd van € 200.000 naar € 250.000. In plaats daarvan wordt het VPB-tarief nu vanaf 2019 in drie stappen verlaagd. Met deze tariefsverlaging wil het kabinet aanhaken bij het gemiddelde VPB-tarief in de Europese Unie (21,5%). Met de stapsgewijze tariefsverlaging kan het interessant zijn uitgaven naar voren te halen naar 2018.

Dividenduitkering
De aanmerkelijk belangheffing blijft in 2018 en 2019 25% maar wordt vanaf 2020 in twee stappen verhoogd. In 2020 wordt het tarief 27,3% en vanaf 2021 bedraagt het tarief 28,5%. Dividend uitkeren kunt u dus beter vóór eind 2019 doen.

Tariefsverlaging vennootschapsbelasting 

Resultaat Belastingtarief
2018 2019 2020 2021
€ 0 – € 200.000 20% 19% 17,5% 16%
€ 200.001 en hoger 25% 24% 22,5% 21%

Uitkeringstest
De verhoging van het box 2-tarief kan aanleiding zijn om de reserves in de bv komende tijd versneld uit te keren als dividend. Voor een winstuitkering geldt sinds de introductie van de flex-bv de zogenoemde uitkeringstest. U mag alleen maar dividend uitkeren als en voor zover het vermogen van de bv groter is dan de reserves die krachtens wet of statuten moeten worden aangehouden. Bij het beoordelen of de bv dividend kan uitkeren, moet u rekening houden met de pensioenverplichtingen. De bv mag pas pensioen uitkeren als er voldoende middelen in de bv aanwezig zijn.

HYPOTHEEKBEDRAG VOOR TWEEVERDIENERS GAAT OMHOOG

Het maximale bedrag dat tweeverdieners aan hypotheek kunnen krijgen, wordt volgend jaar verder verhoogd. Het tweede inkomen telt vanaf 2018 voor 70% mee. Dat is nu nog 60%. De komende jaren gaat het tweede inkomen geleidelijk voor 100% meetellen. Volgend jaar kan er nog maar 100% van de woningwaarde worden geleend, tegen 101% dit jaar. Wel gaat de grens voor de financiering met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) omhoog naar € 265.000. Voor woningen waarin wordt geïnvesteerd in energiebesparende voorzieningen is de NHG-grens € 280.900.

Nieuwe leennormen
De leennormenregeling legt vast wat consumenten op verantwoorde wijze maximaal kunnen lenen voor de aankoop van een woning. De normen worden jaarlijks op basis van een advies van het Nibud vastgelegd in de regeling hypothecair krediet.
• Afgezien van de ruimere mogelijkheden voor tweeverdieners, geldt in 2018 voor de meeste inkomenscategorieën dezelfde leencapaciteit.
• De mogelijkheden om meer te lenen bij de aankoop van een zeer energiezuinige woning worden uitgebreid.
• Voor kortlopende hypotheken die volledig worden afgelost is niet langer de vaak hogere vaste toetsrente het uitgangspunt, maar de contractrente uit de offerte. Dit geeft meer ruimte aan senioren die met het oog op hun pensioen een deel van hun hypotheek versneld willen aflossen.

Versnelde afbouw hypotheekrenteaftrek
Sinds 2014 wordt de hypotheekrenteaftrek elk jaar met 0,5 procentpunt afgebouwd. In 2018 is de maximale hypotheekaftrek nog maar 49,5%. Vanaf 2020 wordt de hypotheekrenteaftrek – in plaats van met 0,5 procent per jaar – versneld afgebouwd met 3% per jaar naar 37% in 2023. De maatregel raakt met name mensen met hogere inkomens, vanaf ongeveer € 70.000 per jaar bruto, in de portemonnee. Huiseigenaren die onder deze inkomensgrens blijven, worden in de plannen volledig gecompenseerd door verlaging van het eigenwoningforfait – de box 1- heffing voor woningbezitters op basis van de WOZ-waarde – en de inkomstenbelasting.

HUIZENBEZITTER MET KLEINE HYPOTHEEKSCHULD

Voor huizenbezitters die hun hypotheek al grotendeels hebben afgelost, bevat het regeerakkoord slecht nieuws. De regeling ‘geen of beperkte woninghypotheekschuld’, ook wel bekend als de wet Hillen, wordt vanaf 2019 jaarlijks stapsgewijs afgebouwd.
De wet Hillen houdt in dat mensen zonder hypotheekschuld geen belasting betalen over het eigenwoningforfait. Deze regeling wordt nu teruggedraaid, waardoor huiseigenaren met een (bijna) afgeloste hypotheek hierdoor in de toekomst toch weer belasting moeten betalen.

MINDER TIJD VOOR DEPONEREN JAARREKENING

De tijd voor het deponeren van uw jaarrekening is sinds dit jaar verkort van dertien naar twaalf maanden. Bovendien mogen aandeelhouders nog maar vijf maanden uitstel geven (was: zes maanden). Voor de bv gelden de volgende termijnen:
• Binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar maakt u de jaarrekening op en legt u deze voor aan de aandeelhouders.
• De aandeelhouders mogen het bestuur maximaal vijf maanden uitstel verlenen.
• De aandeelhouders hebben vervolgens twee maanden de tijd voor het vaststellen van de jaarrekening.
Als alle aandeelhouders ook bestuurder of commissaris zijn, leidt ondertekening van de jaarrekening meteen tot vaststelling. In dit geval vervalt de extra termijn van twee maanden voor de vaststelling. Wanneer u de jaarrekening niet (op tijd) deponeert, kunt u persoonlijk aansprakelijk worden gesteld bij een faillissement van de bv.

GEMENGDE KOSTEN

Gemengde kosten zijn zakelijke kosten met een privé-element. Deze mag u slechts voor een deel aftrekken van uw winst. De Belastingdienst heeft een lijst met uitgaven samengesteld, zoals de kosten van voedsel, drank, genotmiddelen, representatie, congressen, seminars, studiereizen en dergelijke. De kosten die u in dit kader maakt, kunt u voor 80% aftrekken in uw aangifte. Voor reis- en verblijfskosten geldt een aftrekbeperking van maximaal € 1.500. Heeft u hoge kosten, bijvoorbeeld omdat u een jubileumreceptie heeft gehad, dan kunt u in plaats van de 80%-regel ook kiezen voor het toepassen van de € 4.500-drempel. In dat geval mag u het bedrag boven deze drempel volledig aftrekken.

BOX 3 NIEUWE STIJL

De bekritiseerde vermogensrendementsheffing van box 3 is aangepast. De vrijstelling in box 3 gaat omhoog van € 25.000 naar € 30.000 per persoon. Vanaf belastingjaar 2017 is het vaste tarief van 4% vervangen door drie vermogensschijven. Als u een klein privévermogen heeft, betekent dit een lagere heffing. Tot een vermogen van rond de € 300.000 betaalt u minder belasting, boven dit bedrag bent u onder de nieuwe heffingsgrondslag slechter uit.

Box 3-voordeel groene beleggingen
Als u of uw fiscale partner geld belegt in een groenfonds, krijgt u in box 3 een vrijstelling en heffingskorting voor groene beleggingen. Groene beleggingen zijn beleggingen in fondsen die door de Belastingdienst zijn erkend en die investeren in projecten voor milieubescherming.
Voor groene beleggingen geldt een extra vrijstelling van € 57.385 per partner. U hoeft alleen belasting te betalen als de waarde van uw grondfondsbeleggingen boven dit bedragen uitkomt. Behalve op de vrijstelling hebt u ook recht op extra heffingskorting van 0,7% van het bedrag van de vrijstelling waar u, eventueel samen met uw partner, recht op hebt.

Inkomen uit sparen en beleggen – box 3

Vermogen Fictief rendement 2017 2018
€ 0 – € 100.000 2,87% 2,65%
€ 100.001 – € 1.000.000 4,6% 4,52%
Vanaf € 1.000.001 5,39% 5,38%

Belastingtarief 30%
Heffingsvrij vermogen per
Partner € 30.000

INVESTERINGSAFTREK

Bedrijfsmiddelen zijn zaken die u voor een aantal jaren aanschaft. Denk aan computers en tablets, auto’s, onroerend goed en machines. Vergunningen en andere niet-tastbare zaken zijn immateriële bedrijfsmiddelen. U heeft recht op (kleinschaligheid)investeringsaftrek als u voor ten minste € 2.301 aan bedrijfsmiddelen (van € 450 of meer) aanschaft binnen een jaar. Het extra bedrag mag u aftrekken van de winst, bovenop de afschrijving.

Investeringsaftrek voor 2017 (en 2018)

Investering Kleinschaligheids-
Investeringsaftrek
Niet meer dan € 2.300 0%
€ 2.301 t/m € 56.024 28% van het
Investeringsbedrag
€ 56.025 t/m € 103.748 € 15.687
€ 103.749 t/m € 311,242 € 15.687 verminderd met
7,56% van het deel van het
investeringsbedrag boven
€ 103.748
€ 311.243 en meer 0%

ENERGIE- EN/OF MILIEUINVESTERING

Als u investeert in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in duurzame energie, kunt u in aanmerking komen voor de Energie-investeringsaftrek (EIA). Voor 2017 is de aftrek 55% (2018: 54,5%).

Voorwaarde om aanspraak te maken op EIA is dat:
• Het bedrag aan energie-investeringen minimaal € 2.500 per bedrijfsmiddel is en het bedrijfsmiddel niet eerder is gebruikt.
• Het bedrijfsmiddel op de zogenoemde energielijst staat (u kunt de lijst vinden op: www.rvo.nl).
• U de investering binnen drie maanden na het aangaan van de (aankoop) verplichting meldt bij RVO.nl

De voorwaarden voor milieu investeringsaftrek (MIA) zijn min of meer gelijk. Het verschil: het bedrijfsmiddel moet op de milieulijst van RVO.nl staan.

Milieu-investeringsaftrek MIA

Investeringsbedrag € 2.500 MIA-percentage
€ 24.999.999 en
Milieu-investering categorie I 36%
Milieu-investering categorie II 27%
Milieu-investering categorie III 13,5%

HET LEVENLANGLERENKREDIET

Met ingang van studiejaar 2017 – 2018 kan iedereen tot 55 jaar die geen recht meer heeft op studiefinanciering geld lenen om collegegeld of lesgeld te betalen: het levenlanglerenkrediet.

In deze tijd, met een snel veranderende arbeidsmarkt, is er behoefte aan een voortdurende bij- en omscholing. Met het levenlanglerenkrediet kunt u tegen gunstige voorwaarden uw les- of collegegeld lenen voor een wettelijke erkende opleiding in het hoger onderwijs of een beroepsopleidende leerweg in het mbo. Het achterliggende idee is dat iedereen zich kan blijven ontwikkelen om zo de veranderingen in de eigen baan bij te houden of om makkelijker van de ene naar de andere baan te kunnen overstappen.

De hoogte van het levenlanglerenkrediet hangt af van de hoogte van het collegegeld of lesgeld dat u moet betalen. U kunt het krediet aanvragen voor de duur van de opleiding. Voor de meeste studies is dit vier jaar. Voor een deeltijdopleiding is dit vijf jaar. Voor de ‘studielening’ geldt dezelfde rente die studenten met recht op studiefinanciering hebben.
U moet de lening binnen vijftien jaar terugbetalen, te beginnen op 1 januari na het afronden van de studie. De hoogte van de aflossing is afhankelijk van uw inkomen. De rente staat dan telkens voor 5 jaar vast.
U kunt het levenlanglerenkrediet aanvragen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

 

Cookieinstellingen