Zeer indrukwekkend verhaal tijdens Veteranendag

LOPPERSUM – De veteranendag van de gemeentes De Marne, Winsum, Bedum en Loppersum vond afgelopen zaterdag plaats in hotel-restaurant Spoorzicht in Loppersum.
De burgemeesters van de gemeentes verwelkomden de vooral ‘oudere’ veteranen. Veel ‘jongere’ veteranen hadden andere bezigheden, maar het is te hopen dat ze volgend jaar weer aanschuiven.

De heren Schutte en Eisema, leden van het organisatie-comité waren gelukkig nog prominent aanwezig.

Jilke Snijder uit Bedum nam het welkomstwoord voor zijn rekening en praatte de rest van de middag aan elkaar.

Na de opening was het woord aan burgemeester Albert Rodenboog, die begon met ‘Vrijheid is niet vanzelfsprekend’.
De binnenkort aftredende burgemeester brak een lans voor de veteranendag. “Hoe het na de gemeentelijke herindeling gaat, weet ik niet, ik ga daar niet over, maar misschien is het een idee om het in een iets groter verband, zoals de G7- gemeenten, te organiseren.” Vervolgens verwees de burgervader naar de vorige week nagespeelde Slag bij Heiligerlee, volgens hem de start van de Tachtigjarige oorlog.
Na de Tachtigjarige oorlog sprong Rodenboog naar de Eerste wereldoorlog. Een oorlog met een neutraal Nederland, maar met ongekende gruwelijkheden en veel militaire en burgerslachtoffers.
Na enkele passages over de Tweede wereldoorlog en de gevallenen die gevochten hebben in de periode daarna, richtte de burgemeester zich tot de veteranen in het algemeen en de aanwezige in Loppersum in het bijzonder.
“Juist op veteranendag staan we stil bij de rol die u, militairen, hebben gespeeld. Niet alleen zij die tijdens de Tweede wereldoorlog in actie kwamen of in voormalige koloniën, maar ook zij die uitgezonden zijn op vredesmissies. U mag er trots op zijn. U heeft niet alleen gezamenlijk opdrachten uitgevoerd, er samen voor gestaan, u heeft ook de lasten ervaren. Wij, burgers, kunnen ons  er misschien wel iets bij voorstellen, maar u heeft gevoeld, gezien, geroken. U bent er geweest, u verdient erkenning en waardering.
Het delen van uw ervaringen is zo belangrijk, voor nu en later.”

Burgemeester Rodenboog riep na zijn toespraak op tot een minuut stilte voor de gevallenen.
Na de minuut stilte werden de eerste twee coupletten van het Wilhelmus gezongen, indrukwekkend!

 

Spreker was de heer De Wolf uit Apeldoorn.

Toen Edwin de Wolf (48) nog een klein Wolfje was, zat hij uren met gespitste oortjes te genieten van de verhalen over zijn grootvader die vocht in de Tweede Wereldoorlog. Zijn vader vertelde over diens missie: hij ging in 1979 naar Libanon. De verhalen waren voor de jonge Edwin hoofdstukken uit spannende jongensboeken. Hij werd er door meegenomen, meegezogen. Al op jonge leeftijd wist hij het zeker: hij wilde beroepsmilitair worden.

In 1990 moest Edwin opkomen in Weert. Op de Koninklijke Militaire School leerde hij de eerste beginselen over wapens, kaart- en kompaslezen en leidinggeven.
De sportieve, ambitieuze jongeman wilde bij de infanterie. Met mensen werken, veel sporten en vaak buiten zijn.

Na het eerste jaar algemene opleiding bleek De Wolf geschikt voor een leidinggevende functie bij de pantserdivisie. Bij het 41ste pantserinfanteriebataljon stoottroepen in Ermelo kreeg hij tien dienstplichtige soldaten en een infanteriegevechtsvoertuig onder zich, een enorme uitdaging. De dienstplichtigen waren niet altijd even gemotiveerd, maar De Wolf zag toch voldoende mogelijkheden om er een team van te maken.

Naar Srebrenica

Toen er Nederlandse troepen naar de oorlog in het voormalige Joegoslavië gestuurd konden worden meldde hij zich bij de Luchtmobiele Brigade, de rode baretten. Toen de regering in 1993 gevechtseenheden naar Bosnië stuurde, was De Wolf erbij. Zijn eenheid kwam niet onder NAVO-vlag, maar onder die van de Verenigde Naties.
De Wolf: “Als NAVO-eenheid mag je met geweld optreden, onder VN-vlag heb je een humanitaire taak.” In juli 1994 vertrok De Wolf als groepscommandant met het twaalfde infanteriebataljon luchtmobiel naar Srebrenica. “Ik was 24, sterk, in optimale conditie, ik voelde me onsterfelijk.”

Bij aankomst in de Bosnische enclave van Srebrenica bleken de jonge militairen in een ware oorlogssituatie terecht te zijn gekomen, vernielde huizen, de inslagen van wapensystemen. Dit was geen spelletje, dit was serieus. De eenheid van De Wolf nam een klein kampement in bij observatiepost Alpha. „Een klein kampement.”
Ze werden meerdere keren beschoten. Op patrouille in het open veld vlogen vanuit het niets de kogels om hun oren. De Wolf: “Daar stond ik met mijn grote bek. Ik had veel geleerd over dit soort situaties, maar ik moest verantwoordelijkheid nemen: schieten we terug of trekken we ons terug? We trokken ons terug en hebben op een veilige plaats staan lachen, puur om de adrenaline weg te laten stromen.”

De Wolf heeft op O.P. Alfa de tijd van zijn leven. In korte tijd groeit hij als mens en militair. Na enkele weken gaat hij met zijn mannen naar QRF, de enclave beveiligen. Er komt een nieuwe order: minder patrouilleren met voertuigen, meer te voet.

De keiharde klap

Ze gingen op patrouille langs de Servische grens van de enclave. Ze hadden oogcontact met de Serviërs, maar geschoten werd er niet. De groep zag een aantal stellingen en De Wolf besloot deze te verkennen.
De Wolf: “Ik geloof als leidinggevende in het goede voorbeeld geven, dus ik koos ervoor zelf voorop te gaan.”

Een ontzettende klap zorgde ervoor dat de jonge, sterke militair op slag niets meer zag en hoorde. De Wolf: “Ik had ontzettende pijn, maar wist eigenlijk niet precies waar.” Toen hij zijn zicht enigszins terugkreeg, keek hij naar zijn been of beter, naar wat er van over was: zwart, kapotgeslagen, het bloedde enorm. Toen voelde hij zijn arm, helemaal opengereten. Donkerrood bloed spoot eruit, een slagaderlijke bloeding.

Sorry

De ‘hospik’ deed alles om het bloeden te stoppen. Zijn maten maakten van takken, riemen en veters een soort draagbaar, waarmee ze hem naar een pantservoertuig brachten, kilometers verder, over moeilijk begaanbaar terrein. De antipersoonsmijn, waarop De Wolf was gestapt, is gemaakt om te verminken, niet om te doden. Na drie uur kreeg De Wolf pas de medische hulp die hij nodig had. Toen de klep van het pantservoertuig naar beneden ging, keek hij in de ogen van de kapitein. “Sorry,” was het enige dat de jonge De Wolf kon uitbrengen.

Terwijl De Wolf deze woorden in Spoorzicht uitspreekt, heeft hij grote moeite om zijn emoties in bedwang te houden, net als een aantal anderen. Je hoort, voelt de teleurstelling, onzekerheid en angst nog duidelijk in Edwins woorden. Je ziet ze ook nog op zijn gezicht als hij een foto laat zien van zichzelf op de operatietafel: een sterk lichaam, maar onherstelbaar gewond, geknakt in volle bloei.
Zijn been werd tot boven de knie geamputeerd, zijn arm wordt gered, maar de impact van de granaatscherf is blijvend zichtbaar.

Twee dagen na de operatie komt De Wolf aan in het Centraal Militair Hospitaal in Utrecht. Tegen zijn ouders en vriendin zegt hij dat het wel weer goed zal komen, in volle overtuiging!
Toch is er een gedachte die in het begin de kop opsteekt: “Zo ben je een sterke kerel en zo is alle grond onder je voeten weg.”

Revalidatie

Tien dagen later meldt De Wolf zich bij het Militair Revalidatie Centrum Aardenburg in Doorn. Revalidatiearts Ludie de Vos ging er vanuit dat de revalidatie minimaal een jaar zou gaan duren. Edwin vond dat veel te lang: hij wilde ‘zijn mannen’ lopend tegemoet treden wanneer ze terugkeerden van de missie.

Het revalideren was een eenzaam traject. De spieren werden getraind en stapje voor stapje ging Edwin vooruit. Psychisch was het erg zwaar, maar drie maanden later liep Edwin zijn ‘mannen’ op vliegbasis Eindhoven tegemoet.

De Wolf kreeg psychische problemen. “Het was geen depressie, maar een beschadigd lichaam doet wat met je, als mens en als man. Geen zingeving, geen werk, een onzekere toekomst, een negatief zelfbeeld en a- sociaal gedrag (de omgeving kan het toch niet begrijpen).”

De ommekeer

De Wolf las een boek over Douglas Bader. (zie filmpje over de legendarische piloot)
Hij raakte zo geïnspireerd door de RAF- piloot die tijdens WO II zonder benen in een Hurrican werd gezet om mee te werken aan de bevrijding van Europa, dat hij zichzelf een spreekwoordelijke schop onder de kont gaf en drie punten belangrijk maakte voor volledig lichamelijk en geestelijk herstel: sociaal, opleiding en sport.

Sociaal
De Wolf ging naar de hulpverleners, sprak over zichzelf. Wilde het verleden loslaten. Moest accepteren dat er dingen uit het verleden niet meer mogelijk zijn. Zocht oude maten en vrienden op en vertelde zijn verhaal. Het hielp!

Studie
Hij deed een hbo-opleiding Management en is sinds zeven jaar manager orthopedietechniek in het revalidatiecentrum in Doorn.

Sport
Burger Edwin de Wolf ging sporten, wielrennen en mountainbiken.

“De eerste keer met een prothese op de fiets stappen was zwaar. Ik was al na een paar kilometer helemaal kapot. Maar ik voelde wel dat fietsen ook ging met één been.” Hij ging zonder prothese fietsen, “dat is alleen maar ballast.”

Vorig jaar werd Edwin voor de tweede keer geselecteerd voor de Invictus Games, het internationale paralympisch toernooi voor veteranen in Toronto. De eerste keer was in Orlando, waar hij in de tijdrit brons haalde.

Aan de Invictus Games doen alleen gewonde militairen mee. ‘”De Spelen zijn het negatieve product van oorlogsvoering,” zegt De Wolf, maar voor hem waren de Games in Toronto de kers op de taart.
In de wegwedstrijd wielrennen behaalde de sporter Edwin de Wolf in een zware, spannende koers een fantastische derde plaats.
Na de finish zocht hij de schaduw van een boom op, helemaal kapot. Hij huilde van blijdschap, en werd aangesproken door een stem uit het verleden, die van revalidatiearts Ludie de Vos uit Doorn. Alle emoties kwamen naar boven, de cirkel was rond.

 

 

 

 

 

Cookieinstellingen