HET HOGELAND – De regeling voor steun aan minima met hoogoplopende ziektekosten blijft hetzelfde als vorig jaar. De gemeenteraad keurde de regeling gisteren goed.
Jan Willem Nanninga van de PvdA legde de vinger op de zere plekken. De regeling moet doorgaan, dat is het punt niet. Dat er jaarlijks een regeling moet worden vastgesteld die niet structureel in het armoedebeleid is opgenomen, dat is het grote punt dat irriteert. “Nadat de regeling in 2016 van het Rijk naar de gemeenten is gegaan, worstelen we op Het Hogeland met dit onderwerp. Na de eerste variant, verscheen er in 2018 een tweede en ook nog met het vooruitzicht van één jaar. Nu ligt dezelfde regeling als in 2018 voor, maar wel onder een andere naam en met de kanttekening dat er een evaluatie van het gehele minimabeleid volgt en dat deze regeling daarin meegenomen wordt. Het goede nieuws is dat er voor de mensen die van een minimum moeten rondkomen weer een regeling is. Het slechte nieuws is dat die regeling niet royaal is en dat er geen continuïteit bestaat. Terwijl duidelijkheid en continuïteit voor deze doelgroep van groot belang zijn,” zo stelde Nanninga. Rose-Marie Zuidema (GB) voegde er met enige ironie aan toe: “Bedankt dat de regeling er zo vroeg is voor 2019.” Ze wees erop dat voor de financiering ervan voor 245 duizend euro uit de reserves is gehaald. Dit kan niet eindeloos en er moet volgens een structurele oplossing komen voor deze steun aan ongeveer 1100 inwoners van Het Hogeland. De rest van de partijen steunden het voorstel, met de nadrukkelijke boodschap dat er een structurele regeling moet komen.
Wethouder Mariette de Visser (PvdA) zei toe te streven naar een continuïteit van de regeling: “We zijn bezig met de evaluatie van het armoedebeleid en ik streef ernaar dat er in januari 2020 een definitieve regeling is.” Nanninga reageerde hierop met: “De definitieve regeling moet er 2020 liggen, anders is het een blamage.”
